Supreme Court of New Batavia/2021-04-28: Difference between revisions
(Created page with "{{New Batavia article}} {{Article language|Dutch}} {{Court case (NBA) |title = The President v. the Majlis-ash-Shoera |plaintiff = Saladin, President of Ne...") |
(ruling > holding) |
||
Line 7: | Line 7: | ||
|presiding = [[Abdullah van Nedersticht]], Chief Justice | |presiding = [[Abdullah van Nedersticht]], Chief Justice | ||
|date = 2021-04-28 | |date = 2021-04-28 | ||
| | |holding = A dissolved Majlis-ash-Shoera cannot be reconvened by the Cabinet. Only the President has emergency powers. The proposed "Act succession office holders" is in part unconstitutional. | ||
}} | }} | ||
== Vonnis == | == Vonnis == |
Latest revision as of 15:27, 30 April 2021
This article is in Dutch. To see a translation of this article, please click here |
The President v. the Majlis-ash-Shoera | |
Supreme Court of New Batavia | |
Plaintiff | Saladin, President of New Batavia |
Defendant | Redouan van Lucerne, Grand Vizier |
Presiding | Abdullah van Nedersticht, Chief Justice |
Date | 2021-04-28 |
Holding | A dissolved Majlis-ash-Shoera cannot be reconvened by the Cabinet. Only the President has emergency powers. The proposed "Act succession office holders" is in part unconstitutional. |
Vonnis
Het Hooggerechtshof van de Islamitische Republiek Nieuw Batavië
Opinie van het Hof inzage de zaak President versus de Majlis-ash-Shoera
Voor het hof ligt de vraag of de Wet opvolging ambtsdragers 2021, aangenomen door de Majlis-ash-Shoera, in overeenstemming is met de grondwet. De President heeft geweigerd deze wet te tekenen, waardoor deze nog niet in werking is getreden. Aangetekend is hierbij dat het advies uitgebracht door de Diwan negatief was, met specifiek de artikelen 6 en 7 als problematische punten. Desalniettemin heeft de Majlis-ash-Shoera de wet aangenomen, waardoor het hof nu, krachtens artikel 65 van de grondwet een uitspraak zal doen.
Allereerst de grondwettelijkheid van artikelen 4 en 5.
Artikel 52 van de Grondwet luidt: "In de Majlis-ash-Shoera zijn er 100 stemmen, die onder de verkozen kandidaten worden verdeeld zoals voorgeschreven bij wet."
Dit laat in het perspectief van het Hof voldoende ruimte voor de verdeling van de stemmen als nader gespecificeerd in artikel 4. Immers, de verdeling vindt nog steeds plaats onder de verkozen kandidaten. De Grondwet specificeert niet dat de verdeling een eenmalige zaak is, en een ontslag kan dus een wettelijke reden zijn voor een herverdeling van de stemmen onder verkozen kandidaten van dezelfde lijst.
Artikel 5. van de voorgestelde wet is echter in strijd met het voorgenoemde Artikel 52. Bij het accepteren van ontslag, en het niet herverdelen van stemmen zal dit tot gevolg hebben dat de Majlis-ash-Shoera minder stemmen dan 100 heeft.
Dit probleem wordt veroorzaakt door een onvoldoende wettelijke basis voor het ontslag van leden van de Majlis-ash-Shoera. Ook de grondwet, in artikel 53, zwijgt hier over. Het hof raadt aan op dit punt het wetsvoorstel te veranderen, en in geval van ontslag, of wanneer er om andere redenen een wijziging van samenstelling in de Majlis-ash-Shoera ontstaat, tot een volledig nieuwe verdeling van stemmen over te gaan. Uiteraard is dit slechts een advies.
Dan volgt de grondwettelijkheid van artikelen 6 en 7.
De grondwet, in Artikel 67, stelt als volgt: "De President kan de Majlis-ash-Shoera ontbinden en vervroegde verkiezingen uitschrijven". Deze twee zaken dienen dus altijd in hun verband te worden gezien.
Het is de mening van dit hof dat, wanneer de President overgaat tot ontbinding van de Majlis-ash-Shoera, de leden van dit orgaan per ommegaande hun positie verliezen, en er sprake is van een vacante Majlis. Om die reden roept de grondwet ook op verkiezingen uit te schrijven, ten einde een nieuwe Majlis-ash-Shoera te verkiezen.
Artikel 6 van de voorgestelde wet spreekt over de "leden van de Majlis-ash-Shoera". Echter, volgens voorgenoemde redenering zijn er na ontbinding niet langer leden van de Majlis-ash-Shoera, en is dit orgaan vacant. Een samenroeping van ex-leden van de Majlis-ash-Shoera in een zitting kan worden gedaan door de President, maar deze samenkomst zal dan niet langer de wetgevende status kunnen hebben die de grondwet aan de Majlis-ash-Shoera verleent.
In aansluiting daarop is de conclusie van het hof dat er dus geen sprake kan zijn van een uitzonderlijke zitting van de Majlis-ash-Shoera zoals genoemd in Artikel 7. van de voorgestelde wet. Een orgaan van ex-leden van de Majlis-ash-Shoera, bijeengeroepen door de President, zal kunnen bestaan, maar zal uitsluitend de macht bezitten die door de President, formeel of informeel, is gedelegeerd. De macht van deze bijeenkomst, die dus geen Majlis-ash-Shoera is in de wettelijke zin, is dus volledig afhankelijk van de macht die de wet in geval van een noodtoestand aan de President verleent (krachtens Artikel 68 van de grondwet).
De overige artikelen van de Wet opvolging ambtsdragers 2021 zijn niet strijdig met de bepalingen uit de grondwet.
Dit is de opinie van het Hooggerechtshof van de Islamitische Republiek Nieuw-Batavië, geleverd de 28.04.2021 door haar voorzitter, Opperrechter Abdullah van Nedersticht.