This is a New Batavia article. Click here for more information.

Supreme Court of New Batavia/2021-12-23

From MicrasWiki
Jump to navigationJump to search

Micrasview.jpg This article is in Dutch.
To see a translation of this article, please click here


The President v. the Majlis-ash-Shoera
Coa Supreme Court of New Batavia.png

Supreme Court of New Batavia

Plaintiff Mehmet Arslan, President of New Batavia
Defendant Fairouz Farhani, Grand Vizier
Presiding Abdullah van Nedersticht, Chief Justice
Date 2021-12-23
Holding Joining the Convention on the Establishment of a Commonwealth Court does not violate the constitution, but the judicial power of the Republic, as well as the Supreme Court, will at all times continue to have primacy over this Commonwealth Court when it comes to rulings that have national effect .

Vonnis

Het Hooggerechtshof van de Islamitische Republiek Nieuw Batavië

Opinie van het Hof inzage de zaak President versus de Majlis-ash-Shoera 12/2021

Voor het hof ligt de vraag of de Convention on the Establishment of a Commonwealth Court, welke unaniem is aangenomen door de Majlis-ash-Shoera, in overeenstemming is met de grondwet. Het advies van de Diwan was positief. De President heeft geweigerd deze wet te tekenen, waardoor deze nog niet in werking is getreden.

Eiser heeft gesteld dat de rechtbank van het gemenebest (RvG), een onderdeel van dit verdrag, in tegenspraak is met de grondwet gebaseerd op GW artikelen 78, 79, 84 en 87.

De competenties van de RvG, opgericht in de Convention on the Establishment of a Commonwealth Court staan benoemd in artikelen 3 en 4: "The Court shall have jurisdiction over matters pertaining to international dispute between signatory nations. The Court shall have the power to interpret the Treaties and Conventions of the Commonwealth, subject to the Treaties and Conventions themselves."

Artikel 78 GW luidt: "De rechterlijke macht van de Republiek berust bij het Hooggerechtshof en bij die rechtbanken die de Majlis-ash-Shoera bij wet opricht."

Het is de mening van dit hof dat artikel 78 GW niet in tegenspraak is met de oprichting van een RvG. De jurisdictie van deze rechtbank is duidelijk gelimiteerd tot interstatelijke conflicten. Artikel 78 GW spreekt over de rechterlijke macht binnen de Republiek. Artikel 6 van de Convention on the Establishment of a Commonwealth Court bekrachtigt de nationale authoriteit van de rechterlijke macht zoals in de grondwet geregeld.

Deze zelfde redenering volgend, besluit het hof dat ook artikelen 79 en 87 GW niet noodzakelijk in tegenspraak zijn met de oprichting van een RvG.

Artikel 84 GW luidt: "Enkel het Hooggerechtshof treedt in de beoordeling van de grondwettigheid van wetten en andere algemeen verbindende voorschriften, verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties."

De bewoording van dit artikel ("enkel het Hooggerechtshof") is volgens dit hof voor slechts één interpretatie vatbaar. Er is buiten het Hooggerechtshof geen andere instantie bevoegd voor de beoordeling van de grondwettigheid van verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties.

Echter, de RvG opgericht in de Convention on the Establishment of a Commonwealth Court heeft niet de jurisdictie om de grondwettigheid van verdragen te beoordelen. Het heeft slechts de macht de verdragen en conventies van het Gemenebest te interpreteren. Het Hooggerechtshof blijft de enige instantie die de grondwettigheid van deze verdragen en conventies kan beoordelen. In essentie oordeelt dit hof dat ook dit artikel niet in tegenspraak is met de oprichting van een RvG.

Het hof volgt de redenering van de Grootvizier, namelijk dat de Majlis-ash-Shoera door het aannemen van de Convention on the Establishment of a Commonwealth Court de rechterlijke macht heeft benoemd in overeenstemming met artikelen 78, 82 en 87 GW niet. Uit de eerdere redenering van dit hof dient te worden opgemaakt dat de RvG in dit verdrag van een andere orde is dan de rechterlijke macht welke bedoeld wordt in de grondwet, door haar gelimiteerde jurisdictie welke niet direct slaat op de Republiek maar uitsluitend op interstatelijke conflicten.

In conclusie is het de opinie van dit hof dat de oprichting van een RvG niet per definitie in tegenspraak is met de grondwet. Er dient echter aangemerkt te worden dat de gerechtelijke macht van de Republiek, alsmede het Hooggerechtshof, ten alle tijde het primaat zal blijven hebben over dit RvG waar het gaat om uitspraken die nationaal effect hebben.

Stukken