NEVO/Universal Declaration on the Micronational Rights of Man and of the Citizen

From MicrasWiki
Jump to navigationJump to search

The Universal Declaration on the Micronational Rights of Man and of the Citizen was a directive of the Dutch Treaty Organization (NEVO). It was adopted on November 25, 2008. The text was based on the French Declaration of the Rights of Man and of the Citizen and on the Universal Declaration of Human Rights. A section "electronic/digital rights" was added, basically on the protection of privacy and minors.

The Islamic Internet Republic and its successor state New Batavia incorporated the text into the constitution as a bill of rights.

Micronationale rechten van de mens en van de burger

NEDERLANDSE VERDRAGSORGANISATIE


De algemene vergadering heeft met éénparigheid van stemmen aangenomen, conform artikel 6.2 van het Nederlands Verdrag:


RICHTLIJN III: Universele Verklaring van de Micronationale Rechten van de Mens en van de Burger

Preambule

Overwegende dat erkenning van de inherente waardigheid en de gelijke en onvervreemdbare rechten van alle leden van de mensengemeenschap de grondslag is voor de vrijheid, gerechtigheid en vrede in de micronationale wereld;

Overwegende dat mensenrechten beschermd moeten worden door de overheid;

In de overtuiging zijnde dat een universeel respect voor de mensenrechten een belangrijke bijdrage levert tot de algemene vrede en vriendschap tussen volkeren en staten;

Bevestigen de lidstaten van de Nederlandse Verdragsorganisatie de rechten van de mens en van de burger zoals neergeschreven in dit verdrag te respecteren en te promoten.


BASISBEGINSELEN VAN DE SAMENLEVING

Artikel 1. De oorsprong van iedere soevereiniteit ligt wezenlijk bij het volk. Geen instantie, geen individu kan gezag uitoefenen dat daar niet uitdrukkelijk uit voortkomt.

Artikel 2. De vrijheid bestaat daaruit, alles te kunnen doen wat een ander niet schaadt. Zo heeft de uitoefening van de natuurlijke rechten van ieder mens alleen deze grenzen die aan de andere leden van de maatschappij het genot verzekeren van dezelfde rechten. Deze grenzen kunnen alleen bij wet vastgelegd worden.

Artikel 3. De wet heeft slechts het recht handelingen te verbieden, die schadelijk zijn voor de maatschappij. Alles wat niet door de wet verboden is, kan niet worden verhinderd en niemand kan gedwongen worden te doen, wat de wet niet verordent.

Artikel 4. De wil van het volk zal de grondslag zijn van het gezag van de regering; deze wil zal tot uiting komen in periodieke en eerlijke verkiezingen, die gehouden zullen worden krachtens algemeen en gelijkwaardig kiesrecht of volgens een procedure, die evenzeer de vrijheid van de stemmen verzekert.

Artikel 5. Enkel de wet regelt hoe het staatsburgerschap verkregen en verloren wordt.

Artikel 6. Geen bepaling in deze verklaring zal zodanig mogen worden uitgelegd, dat welke staat, groep of persoon dan ook, daaraan enig recht kan ontlenen om iets te ondernemen of handelingen van welke aard ook te verrichten, die vernietiging van een van de rechten en vrijheden, in deze verklaring genoemd, ten doel hebben.

GRONDRECHTEN

Artikel 7. Een ieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte, seksuele voorkeur of andere status.

Artikel 8. Verder zal geen onderscheid worden gemaakt naar de politieke, juridische of internationale status van het land of gebied, waartoe iemand behoort, onverschillig of het een onafhankelijk, trust-, of niet-zelfbesturend gebied betreft, dan wel of er een andere beperking van de soevereiniteit bestaat.

Artikel 9. Slavernij en slavenhandel in iedere vorm zijn verboden.

Artikel 10. Een ieder heeft, waar hij zich ook bevindt, het recht als persoon erkend te worden voor de wet, ongeacht of die persoon het staatsburgerschap bezit of niet.

Artikel 11. Niemand zal onderworpen worden aan een wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing.

Artikel 12. Allen zijn gelijk voor de wet en hebben zonder onderscheid aanspraak op gelijke bescherming door de wet. Allen hebben aanspraak op gelijke bescherming tegen iedere achterstelling in strijd met deze verklaring en tegen iedere ophitsing tot een dergelijke achterstelling.

Artikel 13. Niemand zal onderworpen worden aan willekeurige arrestatie, detentie of verbanning.

Artikel 14. Een ieder heeft, in volle gelijkheid, recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen en bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging.

Artikel 15. Een ieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd, heeft er recht op voor onschuldig gehouden te worden, totdat zijn schuld krachtens de wet bewezen wordt in een openbare rechtszitting, waarbij hem alle waarborgen, nodig voor zijn verdediging, zijn toegekend.

Artikel 16. Niemand zal voor schuldig gehouden worden aan enig strafrechtelijk vergrijp op grond van enige handeling of enig verzuim, welke naar nationaal of internationaal recht geen strafrechtelijk vergrijp betekenden op het tijdstip, waarop de handeling of het verzuim begaan werd. Evenmin zal een zwaardere straf worden opgelegd dan die, welke ten tijde van het begaan van het strafbare feit van toepassing was.

Artikel 17. Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven, zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van de geboden en voorschriften, in zoverre dat deze vrijheid de door de wet ingestelde openbare orde niet verstoort.

Artikel 18. Een ieder heeft recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid om zonder inmenging een mening te koesteren en om door alle middelen en ongeacht grenzen inlichtingen en denkbeelden op te sporen, te ontvangen en door te geven.

Artikel 19. Een ieder heeft recht op vrijheid van vreedzame vereniging en vergadering.

Artikel 20. Niemand mag worden gedwongen om tot een vereniging te behoren.

Artikel 21. Elke burger heeft het recht om deel te nemen aan het bestuur van zijn land, rechtstreeks of door middel van vrij gekozen vertegenwoordigers.

Artikel 22. Elke burger heeft het recht om op voet van gelijkheid te worden toegelaten tot de overheidsdiensten van zijn land.

Artikel 23. Elke burger heeft het recht om zich te informeren over de overheidsdiensten en om openbare documenten in te kijken.

SOCIO-ECONOMISCHE RECHTEN

Artikel 24. Een ieder heeft recht op eigendom, hetzij alleen, hetzij tezamen met anderen.

Artikel 25. Niemand mag willekeurig van zijn eigendom worden beroofd.

Artikel 26. De burgers hebben het recht zelf of door hun vertegenwoordigers de noodzaak van een openbare belasting te onderzoeken, haar goed te keuren, de aanwending ervan te controleren en haar onderdelen, grondslag, invordering en duur te bepalen.

Artikel 27. Belastingen moeten gelijk worden verdeeld onder de burgers in verhouding van hun middelen.

Artikel 28. Een ieder heeft het recht op een gelijk loon voor gelijk werk.

Artikel 29. Een ieder heeft het recht zich aan te sluiten bij een vakvereniging en voor betere arbeidsvoorwaarden te strijden. Dit recht omvat het recht om te staken, in zoverre dat dit recht de door de wet ingestelde openbare orde niet verstoort.

CULTURELE RECHTEN

Artikel 30. Een ieder heeft het recht om vrijelijk deel te nemen aan het culturele leven van de gemeenschap, om te genieten van kunst en om deel te hebben aan wetenschappelijke vooruitgang en de vruchten daarvan.

Artikel 31. Een ieder heeft het recht op de bescherming van de geestelijke en materiële belangen, voortspruitende uit een wetenschappelijk, letterkundig of artistiek werk, dat hij heeft voortgebracht.

ELEKTRONISCHE RECHTEN

Artikel 32. Een ieder heeft recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Persoonlijke gegevens mogen door de overheden niet voor derde doeleinden gebruikt worden of aan derden doorgegeven worden.

Artikel 33. Een ieder heeft het recht zijn dossiers en alle informatie over hemzelf bij de verschillende overheidsorganisaties te raadplegen en aanpassing of verwijdering ervan te eisen.

Artikel 34. Het kan niemand verboden worden om in een publieke ruimte te spreken dan krachtens een wet of een vonnis van een rechtbank.

Artikel 35. De overheden hebben de plicht om de rechten van minderjarigen te beschermen en hen te behoeden voor onzedelijke of ongebruikelijke voorstellen en om hun persoonlijke integriteit te waarborgen.

PLICHTEN

Artikel 36. Een ieder heeft plichten jegens de gemeenschap, zonder welke de vrije en volledige ontplooiing van zijn persoonlijkheid niet mogelijk is.

Artikel 37. De overheden en alle burgers hebben de plicht alle elektronische rechten en plichten na te leven die door de macronationale overheden werden vastgelegd.

Artikel 38. Elke burger heeft de morele plicht deel te nemen aan de bijeenkomsten en aan het openbaar leven, en het voortbestaan van het micronationalisme te steunen.


Gedaan te Brussel onder het voorzitterschap van de Republiek der Nederlanden, op 25 november 2008.


Aanhansel 1: Interpretatie en toepassing

1. De lidstaten zullen deze verklaring omzetten in nationaal recht.

2. De opgesomde rechten zijn voor burgers enkel afdwingbaar volgens nationaal recht, niet afdwingbaar bij de NEVO of bij andere internationale volkenrechtelijke organisaties, dit betekent dat enkel de nationale wetgever en nationale rechtbanken over de interpretatie kunnen beslissen.

Aanhangsel 2: Nieuwe lidstaten

Kandidaat-lidstaten van de Nederlandse Verdragsorganisatie zullen worden getoetst aan deze Verklaring alvorens hun lidmaatschap in overweging zal genomen worden.