This is a New Batavia article. Click here for more information.

Constitution of New Batavia/Constitution of the Second Republic

From MicrasWiki
Jump to navigationJump to search

RFDflag.png
This piece of legislation has been repealed and is no longer applicable.

Escutcheon New Batavia.png

Second Republic Era
2008-2010

Constitution name Staatsregeling
Nation name Republic of the Netherlands
System of government parliamentary democracy
Executive
 - head-of-state President
 - head-of-government Prime Minister
Legislative unicameral system
 - house name National Assembly
Judiciary
 - highest court Supreme Court

Originele versie

Preambule

Staatsregeling

De Provinciën der Nederlanden,

verenigd in een micronatie sinds de uitroeping van de Unie van Utrecht 2007, beseffend dat een grondige hervorming van de Grondwet nodig is,

verklaren heden, op 11 juni van het jaar II van de Republiek, dat de staatsregeling zal gevestigd zijn op de waarden van vrede, vrijheid en verdraagzaamheid,

en wijzigen de Grondwet als volgt:

Hoofdstuk I. De Staat

Artikel 1. De Republiek der Nederlanden is seculier, democratisch en ondeelbaar, onder de vorm van een mikronatie die uitsluitend bestaat op het internet.

Artikel 2. Alle macht gaat uit van het volk, dat deze macht uitoefent via zijn verkozen vertegenwoordigers.

Artikel 3. De drie staatsmachten van de Republiek zijn gescheiden van elkaar. Een ambt in de ene staatsmacht is onverenigbaar met een ambt van een andere, behalve in de uitzonderingen door de Grondwet bepaald.

Artikel 4. De hoofdstad en de zetel van de regering van de Republiek is Brussel.

Artikel 5. De taal van de Republiek is het Nederlands.

Artikel 6. De nationale kleuren van de Republiek zijn rood, wit en blauw.

Artikel 7. Het devies van de Republiek is “Vrede, Vrijheid, Verdraagzaamheid”.

Artikel 8. Het volkslied van de Republiek is het Gebed voor het Vaderland.

Artikel 9. Het gebruik van de nationale symbolen kan door een wet van de Nationale Vergadering geregeld worden.

Hoofdstuk II. Wetgevende macht

Artikel 10. Alleen de Nationale Vergadering kan wetten maken.

Artikel 11. De leden van de Nationale Vergadering worden verkozen voor de duur van 4 maanden, door middel van vrije verkiezingen zoals geregeld door de wet.

Artikel 12. Kandidaten voor de Nationale Vergadering kunnen zich verkiesbaar stellen door middel van partijen of als onafhankelijke.

Artikel 13. In de Nationale Vergadering zijn er 100 stemmen, die onder de verkozen kandidaten worden verdeeld zoals voorgeschreven bij wet.

Artikel 14. De wet regelt de opvolging van de leden van de Nationale Vergadering die vroegtijdig ontslag nemen of ontslagen worden.

Artikel 15. De vergaderingen van de Nationale Vergadering worden voorgezeten door de Voorzitter van de Republiek.

Artikel 16. De wetten en resoluties worden aangenomen met een gewone meerderheid van de aanwezige leden. Bij staking van stemmen heeft de Voorzitter van de Republiek een beslissende stem.

Artikel 17. Voorstellen voor wetten en resoluties kunnen gedaan worden door de leden van de Nationale Vergadering, de Voorzitter van de Republiek en de ministers. De Nationale Vergadering zal ook alle voorstellen in beraad nemen die door ten minste 3 staatsburgers werden ingediend.

Artikel 18. De Nationale Vergadering kan bij wet beslissen om een wetsvoorstel aan het volk voor te leggen in een bindend referendum.

Artikel 19. De Nationale Vergadering regelt zelf haar intern reglement.

Hoofdstuk III. Uitvoerende macht

Afdeling 1. Voorzitter van de Republiek

Artikel 20. De Voorzitter van de Republiek is het staatshoofd van de Republiek der Nederlanden.

Artikel 21. De Voorzitter van de Republiek wordt voor een periode van 6 maanden door het volk verkozen met een volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. De wet regelt de organisatie van deze verkiezingen.

Artikel 22. De Voorzitter van de Republiek is de bewaker van de grondrechten en de hoeder van de Grondwet.

Artikel 23. De Voorzitter van de Republiek bekrachtigt de wetten van de Nationale Vergadering en vaardigt ze uit.

Artikel 24. Wanneer de Voorzitter van de Republiek ervan overtuigd is dat een wet in tegenstelling is met de Grondwet, zal hij ze niet bekrachtigen, maar doorsturen naar het Hooggerechtshof. Het Hooggerechtshof zal dan beslissen over de grondwettelijkheid ervan. Het Hooggerechtshof kan de voorliggende wet bekrachtigen respectievelijk verwerpen.

Artikel 25. De Voorzitter van de Republiek benoemt de Eerste Minister, die in functie treedt na het vertrouwen te hebben gekregen van de Nationale Vergadering. Hij kan de Eerste Minister slechts ontslaan wanneer de Nationale Vergadering haar vertrouwen in de Eerste Minister heeft opgezegd.

Artikel 26. De Voorzitter van de Republiek kan de Nationale Vergadering ontbinden en vervroegde verkiezingen uitschrijven, wanneer er geen regering gevormd kan worden of wanneer de regering het vertrouwen van de Nationale Vergadering verloor.

Artikel 27. In de gevallen door de wet bepaald, kan de Voorzitter van de Republiek worden afgezet door de Nationale Vergadering met een twee derde meerderheid.

Artikel 28. De wet regelt de opvolging van de Voorzitter van Republiek.

Afdeling 2. Regering

Artikel 29. De Eerste Minister benoemt en ontslaat de ministers in zijn regering.

Artikel 30. De regering treedt pas in functie wanneer zij het vertrouwen kreeg van de Nationale Vergadering.

Artikel 31. De Nationale Vergadering kan het vertrouwen in de regering op eender welk moment opzeggen, hetzij in een minister individueel, hetzij in de voltallige regering.

Artikel 32. De ministers hebben zitting in de Nationale Vergadering en het woord moet hun worden verleend wanneer zij het vragen.

Artikel 33. De regering is belast met het uitvoeren van de wetten van de Nationale Vergadering en de vonnissen van de rechterlijke macht, zonder evenwel van hun uitvoering af te zien of uit te stellen.

Artikel 34. De ministers zijn verantwoording verschuldigd aan de Nationale Vergadering.

Hoofdstuk IV. Rechterlijk Macht

Artikel 35. De rechterlijke macht van de Republiek berust bij het Hooggerechtshof en bij die rechtbanken die de Nationale Vergadering bij wet opricht.

Artikel 36. Aan de rechterlijke macht is opgedragen de berechting van geschillen over burgerlijke rechten en over schuldvorderingen, alsook de berechting van bij wet strafbare feiten.

Artikel 37. Een geldboete of een straf van vrijheidsontneming of verbanning kan uitsluitend door de rechterlijke macht worden opgelegd.

Artikel 38. De doodstraf kan niet worden opgelegd.

Artikel 39. De rechters worden benoemd door de Nationale Vergadering op voorstel van de Voorzitter van de Republiek.

Artikel 40. De rechters worden voor het leven benoemd, en kunnen slechts ontslagen worden na een strafrechterlijke veroordeling.

Artikel 41. Enkel het Hooggerechtshof treedt in de beoordeling van de Grondwettigheid van wetten en andere algemeen verbindende voorschriften, verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties.

Artikel 42. Met uitzondering van de gevallen bij de wet bepaald, vinden de terechtzittingen in het openbaar plaats en houden de vonnissen de gronden in waarop zij rusten. De uitspraak geschiedt in het openbaar en in naam van het volk.

Artikel 43. Gratie wordt verleend bij besluit van de Eerste Minister.

Artikel 44. De wet regelt de inrichting, samenstelling en bevoegdheid van de rechterlijke macht.

Hoofdstuk V. Ombudsman

Artikel 45. De ombudsman wordt voor een periode van 18 maanden gekozen door de kiesgerechtigde burgers, de verkiezing wordt geregeld bij wet.

Artikel 46. De ombudsman is bevoegd om naar aanleiding van klachten van burgers een onderzoek in te stellen naar de handelingen van rijksorganen en -ambtenaren, een en ander nader bij de wet te regelen.

Artikel 47. De ombudsman brengt ten minste om de 2 maanden verslag van zijn werkzaamheden uit aan de Nationale Vergadering.

Artikel 48. Bij de wet kan de nationale ombudsman ook bevoegd worden verklaard ten aanzien van andere openbare lichamen van de Republiek.

Hoofdstuk VI. Internationale betrekkingen

Artikel 49. De Republiek wordt niet aan verdragen gebonden en deze worden niet opgezegd zonder voorafgaande goedkeuring door de Nationale Vergadering.

Artikel 50. Enkel de Nationale Vergadering kan de oorlog verklaren.

Hoofdstuk VII. Financiën

Artikel 51. Belastingen van het rijk worden uitsluitend geheven uit kracht van een wet.

Artikel 52. De begroting van de ontvangsten en de uitgaven van het rijk wordt bij wet vastgesteld op voorstel van de regering.

Artikel 53. De verantwoording van de ontvangsten en de uitgaven van het rijk wordt aan de Nationale Vergadering gedaan overeenkomstig de bepalingen van de wet.

Artikel 54. De wet regelt het geldstelsel.

Hoofdstuk VIII. Lokaal bestuur

Artikel 55. De bevoegdheden van de departementen en andere lokale besturen worden geregeld door de wet.

Artikel 56. De Republiek der Nederlanden telt zeventien departementen: ANTWERPEN, DRENTE, FLEVOLAND, FRIESLAND, GELDERLAND, GRONINGEN, NOORD- EN VLAAMS-BRABANT, NOORD- EN ZUID-HOLLAND, NOORD- EN ZUID-LIMBURG, OOST- EN WEST-VLAANDEREN, OVERIJSSEL, UTRECHT EN ZEELAND.

Artikel 57. De Republiek der Nederlanden telt één overzees gebied: NIEUW-BATAVIË.

Artikel 58. De Republiek der Nederlanden telt één hoofdstedelijk gewest: BRUSSEL.

Hoofdstuk IX. Herziening van de Grondwet

Artikel 59. Een voorstel voor de herziening van de Grondwet dient door de Nationale Vergadering te worden goedgekeurd met een twee derde meerderheid.

Artikel 60. Een voorstel voor de herziening van de Grondwet gaat pas in na te zijn goedgekeurd door het volk in een bindend referendum.

Hoofdstuk X. Overgangsbepalingen

Artikel 61. Deze Grondwet treedt in werking op de derde dag na te zijn goedgekeurd volgens de bepalingen van de Unie van Utrecht 2007.

Artikel 62. De Republiek der Nederlanden zal in rechte en in feite optreden als de opvolger van de Virtuele Republiek der Verenigde Provinciën der Nederlanden in alle buitenlandse en binnenlandse betrekkingen.

Artikel 63. Op het moment dat deze Grondwet in werking treedt, verliezen de provinciale overheden hun autonomie, en worden alle provinciale wetten, besluiten en instellingen opgeheven.

Artikel 64. Alle eigendommen, goederen en kapitalen van de provinciën zullen in volle eigendom aan de Unie toekomen.

Artikel 65. De Universitaire Rechtsfaculteiten van Antwerpen en Gent zullen, in tegenstelling tot artikelen 63 en 64 van deze Grondwet, niet worden opgeheven, maar in hun geheel worden overgedragen aan de Unie.

Artikel 66. Op het moment dat deze Grondwet in werking treedt, zullen alle voormalige federale instellingen gewoon blijven bestaan en verder werken, met uitzondering van de Staten-Generaal en de Stadhouder, en voor zoverre ze niet in tegenspraak zijn met deze Grondwet.

Artikel 67. Op het moment dat deze Grondwet in werking treedt, zullen alle daarmee tegenstrijdige bepalingen in wetten en besluiten zijn opgeheven.

Artikel 68. Op het moment dat deze Grondwet in werking treedt, zullen de Eerste Kamer en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal worden samengevoegd en samen de voorlopige sessie van de Nationale Vergadering vormen.

Artikel 69. Op het moment dat deze Grondwet in werking treedt, wordt de Stadhouder waarnemend Voorzitter van de Republiek, en zal hij een Eerste Minister benoemen die het vertrouwen dient te krijgen van de voorlopige sessie van de Nationale Vergadering.

Artikel 70. Op het moment dat deze Grondwet in werking treedt, worden alle politieke partijen opgeheven. De voorlopige sessie van de Nationale Vergadering zal een wet maken die de registratie van politieke partijen en hun deelname aan de verkiezingen regelt.

Artikel 71. De voorlopige sessie van de Nationale Vergadering zal een wet maken die haar verkiezingen regelt, en deze zo snel mogelijk laten plaatsvinden.

Artikel 72. De eerste sessie van de Nationale Vergadering zal een wet maken die de verkiezingen van de Voorzitter van de Republiek regelt, en deze zo snel mogelijk laten plaatsvinden.

Artikel 73. De eerste sessie van de Nationale Vergadering zal alle wetten van de Staten-Generaal evalueren en waar nodig aanpassen om ze in overeenstemming te brengen met deze Grondwet.

Artikel 74. Zolang er minder dan vijf leden van de Nationale Vergadering zijn, hoeven de ministers geen ontslag uit de Nationale Vergadering te nemen, maar blijven ze hun zetel en de daaraan verbonden stemrechten behouden.

Goedkeuring

Staatsregeling

The Constitution of the Second Republic (Staatsregeling) was in fact the third amendement of the Union of Utrecht 2007.

Instelling/provincie Goedkeuring op
Tweede Kamer (2/3) 07/06/2008
Eerste Kamer (2/3) 07/06/2008
Stadhouder (bekrachtiging) 07/06/2008
Vrijstaat Antwerpen 11/06/2008
Vrijstaat Gent 10/06/2008

Eerste amendement

The Constitution of the Second Republic was amended once, establishing the Islamic Internet Republic.

Instelling Goedkeuring op
Nationale Vergadering 04-06-2010
Referendum 11-06-2010