Constitution of the Second Flemish Republic

From MicrasWiki
Jump to navigationJump to search

This is the original Dutch text of the constitution Second Flemish Republic.

Grondwet (20 december 2004)

De Republiek Vlaanderen

1. De Tweede Democratische Republiek Vlaanderen, in verdere artikelen afgekort tot Vlaanderen, is een onafhankelijke constitutionele micronationale republiek.

2. Vlaanderen is een zuiver micronationale republiek met geen enkele band met eender welke macronationale feiten of gebeurtenissen.

3. De officiële taal in Vlaanderen is het Nederlands. Enkel het Nederlands wordt gehanteerd in contacten tussen de overheid en de burgers en bij de opstelling van documenten door de overheid. Als enige mogelijke uitzondering gelden de internationale contacten die de overheid onderhoudt.

4. Vlaanderen erkent geen enkele religieuze of filosofische overtuiging als officiële leer van Vlaanderen.

5. Vlaanderen verleent geen adeldom.

De Vlamingen en hun rechten en plichten

6. Het Vlaams burgerschap wordt toegekend door de President op basis van de regels gesteld bij de wet. Enkel de rechterlijke macht kan het burgerschap tijdelijk of definitief intrekken.

7. Openbare ambten zijn voorbehouden aan Vlaamse staatsburgers. Verdere criteria kunnen bij wet worden ingevoerd.

8. Alle Vlamingen zijn gelijk voor de wet.

9. Alle Vlamingen die ten minste 15 jaar oud zijn en die ten minste één maand tevoren het Vlaams burgerschap hebben verworven, zijn verplicht te stemmen in elke verkiezing.

10. Het aantal stemmen per burger bij verkiezingen en referenda wordt bij wet vastgelegd met objectieve criteria. Het moet voor elke burger mogelijk zijn om het maximum aantal stemmen te verwerven.

11. Elke kiezer moet de mogelijkheid hebben om te kiezen.

12. Men heeft het recht om zich te verenigen in politieke partijen.

13. De vrijheid van meningsuiting is gegarandeerd, zo lang zij geen personen aanvalt op basis van taal, ras, geslacht of religieuze of filosofische overtuigingen. Zij kan eveneens niemand schaden op basis van seksuele voorkeuren, zolang deze niet worden verboden door de wet.

14. De vrijheid van religieuze of filosofische overtuiging en de vrije openbare uitoefening ervan is gewaarborgd.

15. Niemand kan verplicht worden deel te nemen aan religieuze handelingen of ceremonies van eender welke godsdienst, noch de rustdagen ervan te onderhouden.

16. Geen straf kan worden ingevoerd of toegepast dan krachtens de wet.

17. De vrijdom van personen is gewaarborgd. Niemand kan worden vervolgd tenzij in de gevallen bepaald door de wet.

18. Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer.

19. Het briefgeheim is onschendbaar.

De Grondwet

20. De Grondwet is de hoogste wet in Vlaanderen. Geen verdrag of wet die tegen de Grondwet ingaat, kan worden aangenomen. Op dezelfde wijze staan verdragen boven wetten. Geen wet kan worden aangenomen die tegen een verdrag ingaat.

21. De Grondwet kan noch geheel noch gedeeltelijk worden geschorst.

22. Elk artikel van de Grondwet kan slechts aangepast worden als 35 van de 50 stemmen in het Parlement worden uitgebracht ten gunste van de wijziging.

23. De Grondwet kan niet gewijzigd worden in oorlogstijd.

24. Op verzoek van de regering kan de nummering van de artikelen en de onderverdelingen van artikelen van de Grondwet, evenals de onderverdelingen van de Grondwet zelf aangepast worden met een gewone meerderheid in het Parlement. Verwijzingen in artikelen naar de nummer van een ander grondwetsartikel worden automatisch aangepast wanneer de nummering wordt gewijzigd van het gerefereerde artikel.

25. De wijziging van de Grondwet houdt de ontbinding in van het Parlement. Verkiezingen moeten binnen een termijn van vier weken na de wijziging aanvangen.

De Wetgevende Macht

26. De wetgevende macht wordt toevertrouwd aan het volk, dat deze macht uitoefent via haar vertegenwoordigers of per referendum.

27. Het Parlement kan om geen enkele reden en op geen enkele wijze haar wetgevende bevoegdheid geheel of gedeeltelijk, voor lange of korte duur overdragen aan eender welke andere instantie.

28. Elke Vlaamse staatsburger is onderworpen aan de Vlaamse wet. Hij dient eveneens de wetgeving van de macrostaat waarin hij zich bevindt, na te leven.

29. Geen enkele wet die wordt uitgevaardigd na de bekrachtiging van deze Grondwet, kan retro-actieve kracht bezitten.

30. Het Parlement wordt om de vier maanden vernieuwd. De President kan vroeger nieuwe parlementsverkiezingen uitschrijven op vraag van een twee derden meerderheid in het Parlement.

31. Parlementsverkiezingen vangen ten vroegste aan twee weken vóór het einde van de zitting, en eindigen ten laatste drie weken na de zitting of de ontbinding van het Parlement. Ten laatste twee weken na afloop van de parlementsverkiezingen moeten de nieuwe parlementsleden benoemd worden, en hun parlementaire stemmen toebedeeld krijgen.

32. De samenstelling van het Parlement wordt bepaald door de parlements-verkiezingen. Om verkiesbaar te zijn, moet men:

a) de volle leeftijd van 15 jaar bereikt hebben

b) over de politieke en burgerlijke rechten beschikken

c) stemrecht hebben Geen andere voorwaarde tot verkiesbaarheid kan opgelegd worden.

33. Alle kandidaten die tijdens de parlementsverkiezingen ten minste één stem hebben gekregen, zullen lid worden van het Parlement, tenzij ze ten tijde van hun benoeming niet meer voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 32.

34. De parlementsleden vertegenwoordigen het belang van de hele bevolking en niet enkel dat van degenen die hen hebben verkozen.

35. Geen parlementslid kan in strafzaken vervolgd of aangehouden worden tenzij met toestemming van het Parlement.

36. Geen lid van het Parlement kan worden vervolgd of aan enig onderzoek onderworpen naar aanleiding van een mening of een stem, in de uitoefening van zijn functie uitgebracht.

37. In het Parlement zijn er 50 stemmen te begeven. Zij worden verdeeld over de verschillende parlementsleden overeenkomstig het resultaat van de parlementsverkiezingen volgens het stelsel van de evenredige vertegenwoordiging dat door de wet is vastgelegd.

38. Elke zitting verkiest het Parlement een ondervoorzitter, die de parlementaire debatten en stemmingen leidt bij afwezigheid van de President of op vraag van de President.

39. Elk besluit wordt genomen bij volstrekte meerderheid, behoudens de uitzonderingen gemaakt door de Grondwet en behoudens hetgeen het reglement van het Parlement bepaalt inzake verkiezingen en voordrachten. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen. Het Parlement kan geen besluit nemen als niet de helft van de stemmen zijn uitgebracht.

40. Het recht van initiatief behoort toe aan alle parlementsleden en de regeringsleden.

41. Een wetsontwerp kan pas worden aangenomen nadat daarover artikelsgewijs is gestemd. Het Parlement heeft het recht de artikelen en de voorgestelde amendementen te wijzigen en te splitsen. Verdragen worden als één geheel geratificeerd of verworpen, zonder een artikelsgewijze stemming.

42. Binnen de termijn van twee weken na de goedkeuring door het Parlement kan een onderzoek naar de overeenstemming met hogere wetgeving van een wet of verdrag aangevraagd worden bij het Gerechtshof of bij absentie de Senaat.

43. Als minstens 15 van de 50 stemmen in het Parlement hierom vragen, kan een voorstel ook voorafgaand aan de stemming in het Parlement doorverwezen worden aan het Gerechtshof, respectievelijk de Senaat ter controle op de overeenstemming met hogere wetgeving. In dat geval wordt de parlementaire stemming uitgesteld of opgeschort.

44. Het Parlement bepaalt in zijn reglement de wijze waarop het zijn bevoegdheden uitoefent

45. Voor hoogdringende aangelegenheden kunnen zowel de President als de ondervoorzitter van het Parlement het ontbonden Parlement bijeenroepen in buitengewone zitting, op voorwaarde dat er nog geen nieuw Parlement is samengesteld. De opdracht van een Parlement in buitengewone zitting is beperkt tot de behandeling van de aangelegenheden waarvoor het is bijeengeroepen. Zogauw het Parlement in buitengewone zitting zijn opdracht heeft vervuld, wordt het opnieuw ontbonden. Ook de benoeming van een nieuw Parlement heft de jure de buitengewone zitting op.

De Uitvoerende Macht

46. De Uitvoerende macht wordt toevertrouwd aan de President en zijn regering.

47. Het Presidentsambt is niet verenigbaar met een andere openbare functie, uitgezonderd het ambt van webmaster.

48. De President wordt elke acht maanden rechtstreeks verkozen door het volk.

49. Om verkiesbaar te zijn voor het Presidentsambt, moet men:

a) de volle leeftijd van 16 jaar bereikt hebben;

b) het bevestigd Vlaams burgerschap bezitten;

c) stemrecht hebben. Geen andere voorwaarde tot verkiesbaarheid kan worden opgelegd.

50. De kandidaat die in de presidentsverkiezingen meer dan 50 % van alle stemmen heeft behaald, zal de uittredende President opvolgen.

51. Als geen enkele kandidaat meer dan de helft van de stemmen behaalde, zal er één week na het beëindigen van de eerste ronde een tweede ronde worden gehouden tussen de twee kandidaten die de meeste stemmen behaalden. Als één van de twee kandidaten voor de tweede ronde zich terugtrekt uit de verkiezingen, wordt zijn plaats ingenomen door de eerstvolgend geplaatste kandidaat.

52. Eenzelfde persoon kan maximaal gedurende twee opeenvolgende ambtstermijnen het Presidentsambt bekleden. Het zal hem gedurende de eerstvolgende acht maanden na zijn tweede opeenvolgende termijn niet toegestaan worden deel te nemen aan presidentsverkiezingen, noch het ambt van vice-President te bekleden.

53. De President kan enkel uit zijn functie worden ontheven door een beslissing van twee derden van het volledige Parlement.

54. De enige redenen om een President uit zijn functie te ontheffen, zijn:

a) een onaangekondigde afwezigheid van ten minste dertig dagen;

b) het niet naleven van de Vlaamse wetten.

55. Wanneer het Parlement de afzetting van de President heeft goedgekeurd, krijgt de President vijf dagen om beroep aan te tekenen bij het Gerechtshof of bij absentie de Senaat. Als de President geen beroep aantekent binnen deze termijn, wordt de afzetting effectief op de zesde dag.

56. Als de President beroep heeft aangetekend tegen zijn afzetting, krijgt het Gerechtshof, respectievelijk de Senaat vijftien dagen, te beginnen de dag na de aantekening van het beroep, om een uitspraak te doen over de grondwettelijke geldigheid van de afzetting. De uitspraak van het Gerechtshof, respectievelijk de Senaat is bindend; er kan geen beroep tegen aangetekend worden.

57. Als het Gerechtshof, respectievelijk de Senaat de afzetting van de President bevestigt, wordt de afzetting effectief daags na de bekendmaking van de uitspraak aan de President en het Parlement.

58. Een President die uit zijn functie is ontheven, mag aan geen enkele presidentsverkiezing meer deelnemen, tenzij het Parlement dit zou toelaten.

59. De President zit de vergaderingen van het Parlement voor. Hij kan deze bevoegdheid op elk moment binnen zijn ambtstermijn doorgeven aan de uit en door het Parlement gekozen ondervoorzitter.

60. Als een stemming in het Parlement eindigt op een ex aequo, verkrijgt de President één stem om het ex aequo te doorbreken.

61. De President of een door hem gevolmachtigd regeringslid neemt de geloofsbrieven van gezanten en diplomaten in ontvangst. De President of een door hem gevolmachtigd regeringslid beslist over de diplomatieke erkenning van andere micronaties, en deelt zijn beslissingen hieromtrent onmiddellijk mee aan het Parlement. Op vraag van 15 stemmen in het Parlement kan het Parlement binnen de vijf dagen na de bekendmaking van een diplomatieke erkenning een stemming houden over deze erkenning. In dat geval wordt de erkenning uitgesteld tot na de stemming in het Parlement. De President of een door hem gevolmachtigd regeringslid beslist over de aanstelling, de missie en het ontslag van diplomaten. Op vraag van 15 stemmen in het Parlement kan het Parlement binnen de vijf dagen na de bekendmaking van een benoeming of een ontslag een stemming houden over de benoeming of het ontslag. In dat geval wordt de beslissing opgeschort tot na de stemming in het Parlement.

62. Naast de President bestaat de regering uit maximaal vijf personen, die de titel van minister of adjunct-minister voeren. De regering bestaat minstens uit twee ministers. Adjunct-ministers zijn steeds verbonden aan een ministerie. De President bepaalt de bevoegdheden van alle regeringsleden.

63. De President bepaalt de data van verkiezingen binnen de perken gesteld door de wet.

64. De regeringsleden worden benoemd en ontslagen door de President, maar moeten wel verantwoording afleggen aan het Parlement telkens het Parlement hierom vraagt.

65. De President duidt een minister aan als vice-President. De vice-President neemt de bevoegdheden van de President op zich wanneer de President hierom vraagt of niet beschikbaar is.

66. Als de President voor het einde van zijn ambtstermijn zijn functie neerlegt, wordt hij opgevolgd door de vice-President.

67. Als de ambtstermijn van de President eindigt binnen de vijf maanden nadat de President zijn functie heeft neergelegd, behoudt de vice-President alle presidentiële bevoegdheden tot het einde van de ambtstermijn. Is dit niet het geval, dan zal de vice-President nieuwe presidentsverkiezingen uitschrijven, die moeten beginnen ten laatste twee maanden na het ontslag van de President.

De Rechterlijke Macht

68. De rechterlijke macht wordt toevertrouwd aan het Gerechtshof, en bij absentie aan het Parlement en de Senaat.

69. Rechters aan het Gerechtshof worden benoemd door de President. De benoeming wordt van kracht twee weken nadat ze in het Parlement werd meegedeeld, tenzij ten minste 10 parlementaire stemmen vragen om een stemming over deze benoeming. De stemming moet beëindigd worden ten laatste vier weken na de bekendmaking van de benoeming. Als er in het Parlement wordt gestemd over de benoeming, wordt de benoeming opgeschort tot het einde van de stemming. Als het Parlement zich heeft uitgesproken ten gunste van de benoeming, wordt ze onmiddellijk van kracht. Als het Parlement de benoeming verwerpt, wordt ze onmiddellijk vernietigd.

70. Rechters zijn politiek onafhankelijk en kunnen niet worden ontslagen. De enige uitzondering op dit artikel wordt gevormd door artikel 71.

71. Regerings- en parlementsleden, rechters, senatoren en diplomaten worden onmiddellijk uit hun functie ontheven als zij schuldig worden bevonden aan feiten die door de Vlaamse staat worden vervolgd.

72. Het Gerechtshof is bevoegd voor de behandeling van alle rechtszaken in beroep en voor de behandeling in eerste aanleg van alle geschillen rond burgerlijke en politieke rechten en van alle strafzaken. Bij absentie komt deze bevoegdheid aan het Parlement, met uitsluiting van parlementsleden die bij de ter behandeling voorliggende aangelegenheid betrokken zijn. Daarnaast is het Gerechtshof bevoegd voor het onderzoek naar de overeenstemming met hogere wetgeving van door het Parlement genomen besluiten. Bij absentie komt deze bevoegdheid toe aan de Senaat, met uitsluiting van senatoren die bij de ter behandeling voorliggende beroepszaak betrokken zijn, respectievelijk voordeel of nadeel hebben bij de voor onderzoek naar de Senaat doorverwezen wetgeving.

73. Het Parlement heeft te allen tijde de macht om het Gerechtshof in te delen in een Vredegerecht, een Hof van Beroep en een Hooggerechtshof. In dat geval dient het Parlement de verdeling van functies onder deze rechtsinstanties nader te bepalen. Het Parlement behoudt te allen tijde het recht om deze opdeling op te heffen.

74. Senatoren worden benoemd door het Parlement op voordracht van de President. Zij kunnen niet worden ontslagen. De enige uitzondering op dit artikel wordt gevormd door artikel 71.

75. De Senaat bestaat uit maximaal zeven senatoren en neemt besluiten bij volstrekte meerderheid van de senatoren die aan de stemming deelnemen.

76. Elk vonnis, zij het van het Gerechtshof, het Parlement of de Senaat, moet met redenen omkleed zijn.

De Financiën

77. Vlaanderen kan van zijn burgers geen enkele bijdrage eisen in macronationale goederen of valuta.

78. Geen enkel fiscaal privilege kan worden ingevoerd.

Defensie

79. Vlaanderen kan enkel de oorlog verklaren aan een staat die reeds militaire vijandige daden heeft gesteld tegen Vlaanderen of zelf reeds een oorlogsverklaring heeft overgemaakt aan Vlaanderen.

80. Verkiezingen die in oorlogstijd dienen te worden gehouden, worden uitgesteld tot na het einde van de oorlog. De verkiezingen moeten gehouden worden ten laatste 3 maanden na de wederzijdse ondertekening van de wapenstilstand of het vredesverdrag.

Overgangsbepalingen

81. Verdragen met andere micronaties die voor het in voege treden van deze Grondwet door het Burgerforum goedgekeurd werden, genieten de status die aan verdragen toegekend wordt door andere artikelen in deze Grondwet. Besluiten die door het Burgerforum genomen voor het in voege treden van deze Grondwet genieten de status van wet, waarbij de term 82. Voorlopig Staatshoofd gelezen dient te worden als President, Vice-Staatshoofd als Vice-President en Burgerforum als Parlement. Alle wetten, decreten en andere teksten met kracht van wet die vóór 2 oktober 2004 van kracht waren, worden opgeheven op het moment dat deze Grondwet van kracht wordt.

Grondwet (30 maart 2005)

I. De Republiek Vlaanderen

1. De Tweede Democratische Republiek Vlaanderen, in verdere artikelen afgekort tot Vlaanderen, is een onafhankelijke constitutionele micronationale republiek.

2. Vlaanderen is een zuiver micronationale republiek met geen enkele band met eender welke macronationale feiten of gebeurtenissen.

3. De officiële taal in Vlaanderen is het Nederlands. Enkel het Nederlands wordt gehanteerd in contacten tussen de overheid en de burgers en bij de opstelling van documenten door de overheid. Als enige mogelijke uitzondering gelden de internationale contacten die de overheid onderhoudt.

4. Vlaanderen erkent geen enkele religieuze of filosofische overtuiging als officiële leer van Vlaanderen.

5. Vlaanderen verleent geen adeldom.

II. De Vlamingen en hun rechten en plichten

6. Het Vlaams burgerschap wordt toegekend door de President op basis van de regels gesteld bij de wet. Enkel de rechterlijke macht kan het burgerschap tijdelijk of definitief intrekken.

7. Openbare ambten zijn voorbehouden aan Vlaamse staatsburgers. Verdere criteria kunnen bij wet worden ingevoerd.

8. Alle Vlamingen zijn gelijk voor de wet.

9. Alle Vlamingen die ten minste 15 jaar oud zijn en die ten minste één maand tevoren het Vlaams burgerschap hebben verworven, zijn verplicht te stemmen in elke verkiezing.

10. Het aantal stemmen per burger bij verkiezingen en referenda wordt bij wet vastgelegd met objectieve criteria. Het moet voor elke burger mogelijk zijn om het maximum aantal stemmen te verwerven.

11. Elke kiezer moet de mogelijkheid hebben om te kiezen.

12. Men heeft het recht om zich te verenigen in politieke partijen.

13. De vrijheid van meningsuiting is gegarandeerd, zo lang zij geen personen aanvalt op basis van taal, ras, geslacht of religieuze of filosofische overtuigingen. Zij kan eveneens niemand schaden op basis van seksuele voorkeuren, zolang deze niet worden verboden door de wet.

14. De vrijheid van religieuze of filosofische overtuiging en de vrije openbare uitoefening ervan is gewaarborgd.

15. Niemand kan verplicht worden deel te nemen aan religieuze handelingen of ceremonies van eender welke godsdienst, noch de rustdagen ervan te onderhouden.

16. Geen straf kan worden ingevoerd of toegepast dan krachtens de wet.

17. De vrijdom van personen is gewaarborgd. Niemand kan worden vervolgd tenzij in de gevallen bepaald door de wet.

18. Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer.

19. Het briefgeheim is onschendbaar.

III. De Grondwet

20. De Grondwet is de hoogste wet in Vlaanderen. Geen verdrag of wet die tegen de Grondwet ingaat, kan worden aangenomen. Op dezelfde wijze staan verdragen boven wetten. Geen wet kan worden aangenomen die tegen een verdrag ingaat.

21. De Grondwet kan noch geheel noch gedeeltelijk worden geschorst.

22. Elk artikel van de Grondwet kan slechts aangepast worden als 35 van de 50 stemmen in het Parlement worden uitgebracht ten gunste van de wijziging.

23. De Grondwet kan niet gewijzigd worden in oorlogstijd.

24. Op verzoek van de regering kan de nummering van de artikelen en de onderverdelingen van artikelen van de Grondwet, evenals de onderverdelingen van de Grondwet zelf aangepast worden met een gewone meerderheid in het Parlement. Verwijzingen in artikelen naar de nummer van een ander grondwetsartikel worden automatisch aangepast wanneer de nummering wordt gewijzigd van het gerefereerde artikel.

25. De wijziging van de Grondwet houdt de ontbinding in van het Parlement. Verkiezingen moeten binnen een termijn van vier weken na de wijziging aanvangen.

IV. De Wetgevende Macht

26. De wetgevende macht wordt toevertrouwd aan het volk, dat deze macht uitoefent via haar vertegenwoordigers of per referendum.

27. Het Parlement kan om geen enkele reden en op geen enkele wijze haar wetgevende bevoegdheid geheel of gedeeltelijk, voor lange of korte duur overdragen aan eender welke andere instantie.

28. Elke Vlaamse staatsburger is onderworpen aan de Vlaamse wet. Hij dient eveneens de wetgeving van de macrostaat waarin hij zich bevindt, na te leven.

29. Geen enkele wet die wordt uitgevaardigd na de bekrachtiging van deze Grondwet, kan retro-actieve kracht bezitten.

30. Het Parlement wordt om de zes maanden vernieuwd. De President kan vroeger nieuwe parlementsverkiezingen uitschrijven op vraag van een twee derden meerderheid in het Parlement.

31. Parlementsverkiezingen vangen ten vroegste aan twee weken vóór het einde van de zitting, en eindigen ten laatste drie weken na de zitting of de ontbinding van het Parlement. Ten laatste twee weken na afloop van de parlementsverkiezingen moeten de nieuwe parlementsleden benoemd worden, en hun parlementaire stemmen toebedeeld krijgen.

32. De samenstelling van het Parlement wordt bepaald door de parlements-verkiezingen. Om verkiesbaar te zijn, moet men:

a) de volle leeftijd van 15 jaar bereikt hebben

b) over de politieke en burgerlijke rechten beschikken

c) stemrecht hebben

Geen andere voorwaarde tot verkiesbaarheid kan opgelegd worden.

33. Alle kandidaten die tijdens de parlementsverkiezingen ten minste één stem hebben gekregen, zullen lid worden van het Parlement, tenzij ze ten tijde van hun benoeming niet meer voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 32.

34. De parlementsleden vertegenwoordigen het belang van de hele bevolking en niet enkel dat van degenen die hen hebben verkozen.

35. Geen parlementslid kan in strafzaken vervolgd of aangehouden worden tenzij met toestemming van het Parlement.

36. Geen lid van het Parlement kan worden vervolgd of aan enig onderzoek onderworpen naar aanleiding van een mening of een stem, in de uitoefening van zijn functie uitgebracht.

37. In het Parlement zijn er 50 stemmen te begeven. Zij worden verdeeld over de verschillende parlementsleden overeenkomstig het resultaat van de parlementsverkiezingen volgens het stelsel van de evenredige vertegenwoordiging dat door de wet is vastgelegd.

38. Elke zitting verkiest het Parlement een ondervoorzitter, die de parlementaire debatten en stemmingen leidt bij afwezigheid van de President of op vraag van de President.

39. Elk besluit wordt genomen bij volstrekte meerderheid, behoudens de uitzonderingen gemaakt door de Grondwet en behoudens hetgeen het reglement van het Parlement bepaalt inzake verkiezingen en voordrachten. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen. Het Parlement kan geen besluit nemen als niet de helft van de stemmen zijn uitgebracht.

40. Het recht van initiatief behoort toe aan alle parlementsleden en de regeringsleden.

41. Een wetsontwerp kan pas worden aangenomen nadat daarover artikelsgewijs is gestemd. Het Parlement heeft het recht de artikelen en de voorgestelde amendementen te wijzigen en te splitsen. Verdragen worden als één geheel geratificeerd of verworpen, zonder een artikelsgewijze stemming.

42. Binnen de termijn van één maand na de goedkeuring door het Parlement kan een onderzoek naar de overeenstemming met hogere wetgeving van een wet of verdrag aangevraagd worden bij het Gerechtshof of bij absentie de Senaat door:

a) elk regerings- of parlementslid;

b) een rechter of senator.

43. Als minstens 15 van de 50 stemmen in het Parlement hierom vragen, kan een voorstel ook voorafgaand aan de stemming in het Parlement doorverwezen worden aan het Gerechtshof, respectievelijk de Senaat ter controle op de overeenstemming met hogere wetgeving. In dat geval wordt de parlementaire stemming uitgesteld of opgeschort.

44. Het Parlement bepaalt in zijn reglement de wijze waarop het zijn bevoegdheden uitoefent

45. Voor hoogdringende aangelegenheden kunnen zowel de President als de plaatsvervangende voorzitter van het Parlement het ontbonden Parlement bijeenroepen in buitengewone zitting, op voorwaarde dat er nog geen nieuw Parlement is samengesteld. De opdracht van een Parlement in buitengewone zitting is beperkt tot de behandeling van de aangelegenheden waarvoor het is bijeengeroepen. Zogauw het Parlement in buitengewone zitting zijn opdracht heeft vervuld, wordt het opnieuw ontbonden. Ook de benoeming van een nieuw Parlement heft de jure de buitengewone zitting op.

V. De Uitvoerende Macht

46. De Uitvoerende macht wordt toevertrouwd aan de President en zijn regering.

47. Het Presidentsambt is niet verenigbaar met een andere openbare functie, uitgezonderd het ambt van webmaster.

48. De President wordt elke dertien maanden rechtstreeks verkozen door het volk.

49. Om verkiesbaar te zijn voor het Presidentsambt, moet men:

a) de volle leeftijd van 16 jaar bereikt hebben;

b) het bevestigd Vlaams burgerschap bezitten;

c) stemrecht hebben.

Geen andere voorwaarde tot verkiesbaarheid kan worden opgelegd.

50. De kandidaat die in de presidentsverkiezingen meer dan 50 % van alle stemmen heeft behaald, zal de uittredende President opvolgen.

51. Als geen enkele kandidaat meer dan de helft van de stemmen behaalde, zal er twee weken na het beëindigen van de eerste ronde een tweede ronde worden gehouden tussen de twee kandidaten die de meeste stemmen behaalden. Als één van de twee kandidaten voor de tweede ronde zich terugtrekt uit de verkiezingen, wordt zijn plaats ingenomen door de eerstvolgend geplaatste kandidaat.

52. Eenzelfde persoon kan maximaal gedurende drie opeenvolgende ambtstermijnen het Presidentsambt bekleden. Het zal hem gedurende de eerstvolgende twee jaar na zijn derde opeenvolgende termijn niet toegestaan worden deel te nemen aan presidentsverkiezingen, noch het ambt van vice-President te bekleden.

53. De President kan enkel uit zijn functie worden ontheven door een beslissing van twee derden van het volledige Parlement.

54. De enige redenen om een President uit zijn functie te ontheffen, zijn:

a) een onaangekondigde afwezigheid van ten minste dertig dagen;

b) het niet naleven van de Vlaamse wetten.

55. Wanneer het Parlement de afzetting van de President heeft goedgekeurd, krijgt de President vijf dagen om beroep aan te tekenen bij het Gerechtshof of bij absentie de Senaat. Als de President geen beroep aantekent binnen deze termijn, wordt de afzetting effectief op de zesde dag.

56. Als de President beroep heeft aangetekend tegen zijn afzetting, krijgt het Gerechtshof, respectievelijk de Senaat vijftien dagen, te beginnen de dag na de aantekening van het beroep, om een uitspraak te doen over de grondwettelijke geldigheid van de afzetting. De uitspraak van het Gerechtshof, respectievelijk de Senaat is bindend; er kan geen beroep tegen aangetekend worden.

57. Als het Gerechtshof, respectievelijk de Senaat de afzetting van de President bevestigt, wordt de afzetting effectief daags na de bekendmaking van de uitspraak aan de President en het Parlement.

58. Een President die uit zijn functie is ontheven, mag aan geen enkele presidentsverkiezing meer deelnemen, tenzij het Parlement dit zou toelaten.

59. De President zit de vergaderingen van het Parlement voor. Hij kan deze bevoegdheid op elk moment binnen zijn ambtstermijn doorgeven aan de uit en door het Parlement gekozen ondervoorzitter.

60. Als een stemming in het Parlement eindigt op een ex aequo, verkrijgt de President één stem om het ex aequo te doorbreken.

61. De President of een door hem gevolmachtigd regeringslid neemt de geloofsbrieven van gezanten en diplomaten in ontvangst. De President of een door hem gevolmachtigd regeringslid beslist over de diplomatieke erkenning van andere micronaties, en deelt zijn beslissingen hieromtrent onmiddellijk mee aan het Parlement. Op vraag van 15 stemmen in het Parlement kan het Parlement binnen de vijf dagen na de bekendmaking van een diplomatieke erkenning een stemming houden over deze erkenning. In dat geval wordt de erkenning uitgesteld tot na de stemming in het Parlement. De President of een door hem gevolmachtigd regeringslid beslist over de aanstelling, de missie en het ontslag van diplomaten. Op vraag van 15 stemmen in het Parlement kan het Parlement binnen de vijf dagen na de bekendmaking van een benoeming of een ontslag een stemming houden over de benoeming of het ontslag. In dat geval wordt de beslissing opgeschort tot na de stemming in het Parlement.

62. Naast de President bestaat de regering uit maximaal vijf personen, die de titel van minister of adjunct-minister voeren. De regering bestaat minstens uit twee ministers. Adjunct-ministers zijn steeds verbonden aan een ministerie. De President bepaalt de bevoegdheden van alle regeringsleden.

63. De President bepaalt de data van verkiezingen binnen de perken gesteld door de wet.

64. De regeringsleden worden benoemd en ontslagen door de President, maar moeten wel verantwoording afleggen aan het Parlement telkens het Parlement hierom vraagt.

65. De President duidt een minister aan als vice-President. De vice-President neemt de bevoegdheden van de President op zich wanneer de President hierom vraagt of niet beschikbaar is.

66. Als de President voor het einde van zijn ambtstermijn zijn functie neerlegt, wordt hij opgevolgd door de vice-President.

67. Als de ambtstermijn van de President eindigt binnen de acht maanden nadat de President zijn functie heeft neergelegd, behoudt de vice-President alle presidentiële bevoegdheden tot het einde van de ambtstermijn. Is dit niet het geval, dan zal de vice-President nieuwe presidentsverkiezingen uitschrijven, die moeten beginnen ten laatste twee maanden na het ontslag van de President.

VI. De Rechterlijke Macht

68. De rechterlijke macht wordt toevertrouwd aan het Gerechtshof, en bij absentie aan het Parlement en de Senaat.

69. Rechters aan het Gerechtshof worden benoemd door de President. De benoeming wordt van kracht twee weken nadat ze in het Parlement werd meegedeeld, tenzij ten minste 10 parlementaire stemmen vragen om een stemming over deze benoeming. De stemming moet beëindigd worden ten laatste vier weken na de bekendmaking van de benoeming. Als er in het Parlement wordt gestemd over de benoeming, wordt de benoeming opgeschort tot het einde van de stemming. Als het Parlement zich heeft uitgesproken ten gunste van de benoeming, wordt ze onmiddellijk van kracht. Als het Parlement de benoeming verwerpt, wordt ze onmiddellijk vernietigd.

70. Rechters zijn politiek onafhankelijk en kunnen niet worden ontslagen. De enige uitzondering op dit artikel wordt gevormd door artikel 71.

71. Regerings- en parlementsleden, rechters, senatoren en diplomaten worden onmiddellijk uit hun functie ontheven als zij schuldig worden bevonden aan feiten die door de Vlaamse staat worden vervolgd.

72. Het Gerechtshof is bevoegd voor de behandeling van alle geschillen rond burgerlijke en politieke rechten en van alle strafzaken. Bij absentie komt deze bevoegdheid aan het Parlement, met uitsluiting van parlementsleden die bij de ter behandeling voorliggende aangelegenheid betrokken zijn. Daarnaast is het Gerechtshof bevoegd voor het onderzoek naar de overeenstemming met hogere wetgeving van door het Parlement genomen besluiten. Bij absentie komt deze bevoegdheid toe aan de Senaat, met uitsluiting van senatoren die bij de ter behandeling voorliggende aangelegenheid betrokken zijn.

73. Het Parlement heeft te allen tijde de macht om het Gerechtshof in te delen in een Vredegerecht, een Hof van Beroep en een Hooggerechtshof. In dat geval dient het Parlement de verdeling van functies onder deze rechtsinstanties nader te bepalen. Het Parlement behoudt te allen tijde het recht om deze opdeling op te heffen.

74. Senatoren worden benoemd door het Parlement op voordracht van de President. Zij kunnen niet worden ontslagen. De enige uitzondering op dit artikel wordt gevormd door artikel 71.

75. De Senaat bestaat uit maximaal zeven senatoren en neemt besluiten bij volstrekte meerderheid van de senatoren die aan de stemming deelnemen.

76. Elk vonnis, zij het van het Gerechtshof, het Parlement of de Senaat, moet met redenen omkleed zijn.

VII. De Financiën

77. Vlaanderen kan van zijn burgers geen enkele bijdrage eisen in macronationale goederen of valuta.

78. Geen enkel fiscaal privilege kan worden ingevoerd.

VIII. Defensie

79. Vlaanderen kan enkel de oorlog verklaren aan een staat die reeds militaire vijandige daden heeft gesteld tegen Vlaanderen of zelf reeds een oorlogsverklaring heeft overgemaakt aan Vlaanderen.

80. Verkiezingen die in oorlogstijd dienen te worden gehouden, worden uitgesteld tot na het einde van de oorlog. De verkiezingen moeten gehouden worden ten laatste 3 maanden na de wederzijdse ondertekening van de wapenstilstand of het vredesverdrag.

IX. Overgangsbepalingen

81. Verdragen met andere micronaties die voor het in voege treden van deze Grondwet door het Burgerforum goedgekeurd werden, genieten de status die aan verdragen toegekend wordt door andere artikelen in deze Grondwet. Besluiten die door het Burgerforum genomen voor het in voege treden van deze Grondwet genieten de status van wet, waarbij de term 82. Voorlopig Staatshoofd gelezen dient te worden als President, Vice-Staatshoofd als Vice-President en Burgerforum als Parlement. Alle wetten, decreten en andere teksten met kracht van wet die vóór 2 oktober 2004 van kracht waren, worden opgeheven op het moment dat deze Grondwet van kracht wordt.

83. De huidige ambtstermijn van president De Smet loopt tot en met 13 juli 2005, in afwijking van de grondwettelijke bepalingen dien aangaande zowel voor en na de wijziging van de grondwet.