Constitution of New Batavia/Constitution of the First Republic

From MicrasWiki
< Constitution of New Batavia
Revision as of 09:44, 16 October 2020 by Frans (talk | contribs) (Created page with "== Preambule == '''UNIE VAN UTRECHT 2007''' De Revolutionaire Raad; Gedaan te Utrecht, den 20sten januari van het CDXXVIIIste jaar van de Unie van Utrecht; ANTWERPENAREN, DR...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Jump to navigationJump to search

Preambule

UNIE VAN UTRECHT 2007

De Revolutionaire Raad; Gedaan te Utrecht, den 20sten januari van het CDXXVIIIste jaar van de Unie van Utrecht;

ANTWERPENAREN, DRENTENAREN, FLEVOLANDERS, FRIEZEN, GELDERLANDERS, GRONINGERS, NOORD- EN VLAAMS-BRABANDERS, NOORD- EN ZUID-HOLLANDERS, NOORD- EN ZUID-LIMBURGERS, OOST- EN WEST-VLAMINGEN, OVERIJSSELAREN, UTRECHTENAREN EN ZEELANDERS; SALUUT!

In de naam onzer voorvaderen die streden voor onze vrijheid en onze sociale rechten, het Vaderland roept u allen op u te verenigen en eer te brengen aan onze vlag!

Na een eeuwenlange ontvoogdingsstrijd, en nadat de Nederlanden tot tweemaal toe werden gescheiden, verenigen wij ons in één mikronatie.

Met ons vaandel in de hand, doen wij kond van de oprichting van de Virtuele Republiek der Verenigde Provinciën der Nederlanden, een staat die berust op het beginsel van het zelfbeschikkingsrecht der volkeren, een vreedzame staat die zich inzet voor internationale samenwerking, een staat die berust op de beginselen van vrijheid, rechtvaardigheid en recht, en waarin elk individu het recht heeft om zijn persoonlijk geluk na te streven, een staat die het mikronationaal ideaal uitdraagt als zijnde een natie die uitsluitend virtueel bestaat op het internet, zonder ooit makronationale aanspraken te willen maken.

Op dit glorierijk uur kiest de Verenigde Nederlandse Natie de waarden van Vrede, Vrijheid en Verdraagzaamheid blijvend als grondvesten van de Republiek en zal ze deze mikronatie doen leven, groeien en bloeien.

De Revolutionaire Raad kondigt af, en de Provinciën keuren goed, deze Grondwet voor de Verenigde Provinciën der Nederlanden:

Hoofdstuk I. De Unie

Artikel 1. Ten eerste, dat de voornoemde Provinciën zich met elkaar verbinden en verenigen en ten eeuwigen dage bij elkaar blijven in alle omstandigheden alsof zij één Provincie vormden, onverminderd de gebruiken, vrijheden en rechten die gelden in elk van de Provinciën.

Artikel 2. De Verenigde Provinciën der Nederlanden zijn een demokratische Republiek, bestaande uit autonome Provinciën.

Artikel 3. De drie staatsmachten van de Republiek zijn gescheiden van elkaar. Een ambt in de ene staatsmacht is onverenigbaar met een ambt van een andere, behalve in de uitzonderingen door de Grondwet bepaald.

Artikel 4. De Virtuele Verenigde Provinciën zijn een mikronatie die uitsluitend bestaat op het internet.

Artikel 5. De hoofdstad en de zetel van de regering van de Verenigde Provinciën is Brussel.

Artikel 6. De taal van de Verenigde Provinciën is het Nederlands.

Artikel 7. De vlag van de Verenigde Provinciën heeft de kleuren oranje, wit en blauw, in horizontale banen.

Artikel 8. Het nationaal embleem van de Verenigde Provinciën bevat de letters V; V; P.

Artikel 9. Het devies van de Verenigde Provinciën is “Vrede, Vrijheid, Verdraagzaamheid”.

Artikel 10. Het volkslied van de Verenigde Provinciën is het Gebed voor het Vaderland.

Artikel 11. Het gebruik van de nationale symbolen kan door een wet van de Staten-Generaal geregeld worden.

Hoofdstuk II. De Wetgevende Macht

Afdeling 1. De Staten-Generaal

Artikel 12. De Wetgevende Macht komt toe aan de Staten-Generaal, die zullen bestaan uit twee kamers: de Tweede Kamer en de Eerste Kamer.

Artikel 13. De tijd, plaats en wijze waarop leden van de Eerste Kamer en leden van de Tweede Kamer worden gekozen, zullen in elke Provincie door diens Wetgevende Macht voorgeschreven worden; de Staten-Generaal mogen evenwel ten allen tijde bij wet tot het maken of wijzigen van dergelijke voorschriften overgaan, om tot een meer uniforme situatie te komen en de gelijkheid van alle burgers te waarborgen.

Afdeling 2. De Tweede Kamer

Onderafdeling 1. Definitie

Artikel 14. De Tweede Kamer is de kamer van de Staten-Generaal waarin de Provinciën proportioneel naar bevolking zijn vertegenwoordigd.

Onderafdeling 2. Verkiezing

Artikel 15. De Provinciën hebben in de Tweede Kamer recht op één zetel per begonnen schijf van 3 inwoners, en altijd minstens één. De telling zal gebeuren één maand voor de verkiezingen.

Artikel 16. Verkiesbaar zijn alle burgers van de Provincie die tenminste 1 maand in de Provincie wonen die ze vertegenwoordigen.

Artikel 17. De leden van de Tweede Kamer worden door de burgers van de Provinciën verkozen voor de duur van 6 maanden.

Onderafdeling 3. Bevoegdheden

Artikel 18. De Tweede Kamer heeft de uitsluitende bevoegdheid tot het stemmen van de begroting.

Artikel 19. De Tweede Kamer heeft de uitsluitende bevoegdheid tot de bijzondere inbeschuldigingstelling van leden van de Staten-Generaal, de Stadhouder, de rechters en de publieke ambtenaren.

Onderafdeling 4. Voorzitter

Artikel 20. De Tweede Kamer zal bij haar eerste samenkomst een Voorzitter en een Ondervoorzitter aanduiden.

Artikel 21. Wanneer zowel de Voorzitter als de Ondervoorzitter afwezig zijn, zal het Voorzitterschap worden waargenomen door dat lid van de Tweede Kamer dat de hoogste anciënniteit heeft. Wanneer meerdere leden dezelfde anciënniteit hebben, zal de vergadering worden geleid door de oudste in leeftijd van diegenen die op basis van hun anciënniteit aanspraak maken op het Waarnemend Voorzitterschap.

Afdeling 3. De Eerste Kamer

Onderafdeling 1. Definitie

Artikel 22. De Eerste Kamer is de kamer van de Staten-Generaal waarin de Provinciën gelijk zijn vertegenwoordigd.

Onderafdeling 2. Verkiezing

Artikel 23. De Provinciën hebben in de Eerste Kamer recht op elk één zetel.

Artikel 24. Verkiesbaar zijn alle burgers van de Provincie die de volle leeftijd van 17 jaar bereikt hebben en die tenminste 2 maanden in de Provincie wonen die ze vertegenwoordigen.

Artikel 25. De leden van de Eerste Kamer worden verkozen voor de duur van 1 jaar.

Onderafdeling 3. Bevoegdheden

Artikel 26. De Eerste Kamer heeft de uitsluitende bevoegdheid tot het ratificeren van internationale verdragen.

Artikel 27. De Eerste Kamer heeft de uitsluitende bevoegdheid tot het bevestigen of verwerpen van de benoemingen van rechters en andere publieke ambtenaren door de Uitvoerde Macht.

Artikel 28. De Eerste Kamer heeft de uitsluitende bevoegdheid tot de berechtiging van personen die door de Tweede Kamer in bijzondere beschuldiging werden gesteld. De veroordeling kan maar uitgesproken worden met 2/3 meerderheid van de stemmen. Wanneer de Stadhouder van de Verenigde Provinciën in beschuldiging is gesteld zal de Eerste Kamer door de Voorzitter van het Hooggerechtshof worden voorgezeten.

Onderafdeling 4. Voorzitter

Artikel 29. De Eerste Kamer zal worden voorgezeten door de Vice-Stadhouder.

Artikel 30. De Eerste Kamer zal evenwel bij haar eerste samenkomst een Ondervoorzitter aanduiden, die de vergadering leidt wanneer de Vice-Stadhouder afwezig is.

Artikel 31. Wanneer zowel de Vice-Stadhouder als de Ondervoorzitter afwezig zijn, zal een Waarnemend Voorzitter worden aangeduid op dezelfde wijze als voorgeschreven voor de Tweede Kamer.

Artikel 32. Bij staking van stemmen heeft de Vice-Stadhouder een beslissende stem.

Afdeling 4. Bekrachtiging door de Stadhouder

Artikel 33. Elk wetsvoorstel dat door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer zal worden goedgekeurd, zal voorgelegd worden aan de Stadhouder van de Verenigde Provinciën, vooraleer het wet wordt.

Artikel 34. Als de Stadhouder het goedkeurt, zal hij het tekenen en bekrachtigen. Zoniet, zal hij het terugsturen naar die kamer waarvan het is uitgegaan, waar de bezwaren omstandig in het verslag opgenomen worden en het wetsvoorstel opnieuw in overweging wordt genomen.

Artikel 35. Indien na deze heroverweging twee derde van die kamer het eens zal zijn met de goedkeuring van het wetsvoorstel, zal het tezamen met de bezwaren naar de andere kamer gezonden worden, door wie het eveneens opnieuw in overweging zal worden genomen; en indien het goedgekeurd wordt door twee derde van die kamer, zal het een wet worden.

Artikel 36. Indien enig wetsvoorstel niet is teruggestuurd door de Stadhouder binnen de 30 dagen nadat het hem is voorgelegd, zal het wet worden alsof hij het getekend had, tenzij de zitting van de Staten-Generaal geschorst is.

Artikel 37. Elke verordening, resolutie of stemming waarvoor de eenstemmigheid van de Eerste Kamer en de Tweede Kamer noodzakelijk is (behalve over de schorsing van de werkzaamheden), zal voorgelegd worden aan de Stadhouder van de Verenigde Provinciën, en zal door hem goedgekeurd worden vooraleer zij rechtskracht zal verwerven; als hij haar afkeurt, zal zij door twee derde van de Eerste Kamer en de Tweede Kamer kunnen worden aangenomen volgens de voorschriften en beperkingen inzake wetsvoorstellen.

Afdeling 5. Werking van beide kamers

Artikel 38. Niemand kan tegelijk lid zijn van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer.

Artikel 39. Een meerderheid in elke kamer zal het quorum vormen voor de werkzaamheden, behoudens de gevallen door de wet bepaald.

Artikel 40. De resoluties worden gestemd met een gewone meerderheid van de aanwezige leden, behoudens in de gevallen door de wet bepaald. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen, behoudens wanneer de Vice-Stadhouder in de Eerste Kamer gebruik maakt van zijn recht om een beslissende stem uit te brengen.

Artikel 41. Elke kamer kan regels opstellen betreffende de oproep van haar leden, en betreffende de sancties van de daaropvolgende afwezige leden.

Artikel 42. Elke kamer kan zelf de eigen werkwijze bepalen, zijn leden wegens ordeverstoring bestraffen en, met twee derde meerderheid een lid schorsen. Elke kamer stemt zelf over haar intern reglement.

Artikel 43. De Wetgevende Macht van elke Provincie zal regels opstellen betreffende de benoeming van een opvolger bij het openvallen van een zetel in de Tweede Kamer of de Eerste Kamer door afzetting of ontslagneming.

Hoofdstuk III. De Uitvoerende Macht

Afdeling 1. De Stadhouder

Artikel 44. De Uitvoerende Macht komt toe aan de Stadhouder. Hij zal zijn ambt bekleden gedurende een termijn van 2 jaar, samen met de Vice-Stadhouder, die voor dezelfde termijn gekozen wordt.

Artikel 45. Wanneer het ambt van Vice-Stadhouder openvalt, zal de Stadhouder een nieuwe Vice-Stadhouder benoemen, die door de Eerste Kamer bevestigd moet worden.

Artikel 46. Wanneer de Stadhouder wordt afgezet, overlijdt of ontslag neemt, zal de Vice-Stadhouder de voorschreven eed of belofte afleggen, en de Stadhouder worden. Hij doet de rest van de termijn uit.

Artikel 47. Wanneer de Stadhouder in de onmogelijkheid verkeert te regeren, zal de Vice-Stadhouder tijdelijk Waarnemend Stadhouder worden. De Staten-Generaal kunnen regels opstellen die bepalen hoe de onmogelijkheid zal worden vastgesteld.

Artikel 48. De Staten-Generaal kunnen wetten aannemen om in de opvolging te voorzien wanneer noch de Stadhouder noch de Vice-Stadhouder kunnen regeren.

Afdeling 2. Verkiezing

Artikel 49. De Stadhouder en de Vice-Stadhouder worden samen verkozen door een kiescollege, waarin alle Provinciën vertegenwoordigd zijn.

Artikel 50. De Stadhouder en de Vice-Stadhouder dienen samen hun kandidatuur in, en worden samen verkozen.

Artikel 51. Elke Provincie heeft zoveel stemmen in het kiescollege als de som van haar zetels in de Tweede Kamer en de Eerste Kamer.

Artikel 52. De verkiezingen worden in alle Provinciën op hetzelfde moment gehouden.

Artikel 53. De Provinciale stemmen in het kiescollege worden toegewezen aan de kandidaat of de kandidaten zoals geregeld door de Wetgevende Macht van elke Provincie.

Artikel 54. Alle stemmen in het Kiescollege worden naar de Vice-Stadhouder gestuurd, die de stemmen in aanwezigheid van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer telt. Bij afwezigheid van de Vice-Stadhouder zal de telling gebeuren door de Ondervoorzitter van de Eerste Kamer, en bij diens afwezigheid door de Voorzitter of de Ondervoorzitter van de Tweede Kamer.

Artikel 55. De persoon die het grootste aantal stemmen heeft in het kiescollege, zal de Stadhouder zijn, indien dat aantal een meerderheid is van het totale aantal uitgebrachte stemmen in het kiescollege; en als niemand een dergelijke meerderheid heeft, dan zal de Tweede Kamer onmiddellijk de Stadhouder kiezen uit de twee personen met de meeste stemmen van de lijst van kandidaten voor het Stadhouderschap; voor dat doel zal het quorum bestaan uit twee derde van de leden van de Tweede Kamer.

Artikel 56. De persoon die samen met de Stadhouder zijn kandidatuur indiende, zal de Vice-Stadhouder zijn.

Artikel 57. Geen persoon kan Stadhouder of Vice-Stadhouder worden zonder tenminste 19 jaar oud te zijn, en minstens 9 maanden burger te zijn geweest van de Verenigde Provinciën. Dit laatste geldt niet bij de verkiezing van de eerste Stadhouder.

Artikel 58. Niemand zal meer dan tweemaal verkozen worden tot het ambt van Stadhouder. Niemand die als Vice-Stadhouder werd verkozen, maar het ambt van Stadhouder heeft bekleed of waargenomen voor meer dan één jaar, zal meer dan eenmaal tot het ambt van Stadhouder worden gekozen.

Artikel 59. Voordat hij de uitvoering van zijn ambt zal aanvangen, zal hij volgende eed of belofte afleggen: "Ik zweer (of beloof) plechtig dat ik getrouw het ambt van Stadhouder van de Verenigde Provinciën zal uitoefenen, en dat ik naar best vermogen de Grondwet van de Verenigde Provinciën zal bewaren, beschermen en verdedigen."

Afdeling 3. Bevoegdheden

Artikel 60. De Stadhouder zal opperbevelhebber zijn van het Leger van de Verenigde Provinciën, en van de strijdkrachten van de verschillende Provinciën wanneer zij tot de daadwerkelijke dienst van de Verenigde Provinciën geroepen worden.

Artikel 61. Hij kan gratie verlenen voor misdrijven tegen de Verenigde Provinciën, behalve in gevallen van bijzondere inbeschuldigingstelling.

Artikel 62. Hij zal de Verenigde Provinciën in het buitenland vertegenwoordigen, en met toestemming van de Eerste Kamer verdragen sluiten. Hij zal de buitenlandse gezanten ontvangen.

Artikel 63. Met toestemming van de Eerste Kamer, benoemt hij de ministers, de ambassadeurs, de rechters, de diensthoofden en alle andere ambtenaren van de Verenigde Provinciën. Hij kan de schriftelijke mening vragen van de ministers en de diensthoofden over enig onderwerp met betrekking tot de taken van hun respectieve ambten. De Staten-Generaal kunnen bij wet besluiten dat de benoeming mag gebeuren door de Stadhouder alleen, de ministers of de rechters. Tijdens het reces van de Eerste Kamer mag de Stadhouder in alle openstaande plaatsen voorzien, de benoemingen moeten dan bevestigd worden op de eerstvolgende samenkomst van de Eerste Kamer.

Artikel 64. De Stadhouder en de ministers zullen op vraag van één van de kamers van de Staten-Generaal informatie verstrekken over de toestand van de Unie.

Artikel 65. De Stadhouders en de ministers kunnen aan de Staten-Generaal die maatregelen aanbevelen die zij nodig achten, en wetsvoorstellen indienen.

Artikel 66. De Stadhouder kan, bij buitengewone gelegenheden, beide kamers of een enkele kamer samenroepen.

Artikel 67. Indien er een geschil bestaat tussen beide kamers betreffende het tijdstip van reces, kan hij het reces vaststellen op dat tijdstip dat hij gepast acht.

Artikel 68. Hij zal er zorg voor dragen dat de wetten getrouw worden uitgevoerd, en besluiten nemen die de uitvoering ervan reguleren, zonder evenwel hun uitvoering uit te stellen of van hun uitvoering af te zien.

Artikel 69. Hij zal de vonnissen van de Rechterlijke Macht ten uitvoer brengen, zoals voorgeschreven door de wet.

Artikel 70. Geen geld zal uit de Schatkist genomen worden dan voor een gebruik bepaald door de wet of de begroting.

Afdeling 4. Afzetting

Artikel 71. De Stadhouder, Vice-Stadhouder en alle openbare ambtenaren van de Verenigde Provinciën zullen uit hun ambt verwijderd worden na veroordeling op bijzondere inbeschuldigingstelling van hoogverraad, omkoperij of andere zware misdaden en misdrijven.

Hoofdstuk IV. De Rechterlijke Macht

Afdeling 1. Het Hooggerechtshof

Artikel 72. De Rechterlijke Macht van de Verenigde Provinciën zal berusten bij het Hooggerechtshof, en in die ondergeschikte gerechtshoven die door de Staten-Generaal kunnen worden verordend en ingesteld bij wet. De werking van de Rechterlijke Macht wordt geregeld door de wet.

Artikel 73. Het Hooggerechtshof is de hoogste gerechtelijke instelling van de Verenigde Provinciën en staat aan het hoofd van de Rechterlijke Macht.

Afdeling 2. Ambt

Artikel 74. De rechters, zowel van het Hooggerechtshof als van de ondergeschikte gerechtshoven, zullen hun ambt uitoefenen zolang zij van goed gedrag zijn.

Afdeling 3. Bevoegdheden

Artikel 75. De Rechterlijke Macht zal zich uitstrekken tot alle kwesties van recht en billijkheid die zouden kunnen rijzen onder deze Grondwet, de wetten van de Verenigde Provinciën, en gesloten of nog te sluiten verdragen onder hun gezag; tot alle kwesties omtrent ambassadeurs, andere gezanten en consuls en tot geschillen tussen twee of meer Provinciën.

Artikel 76. Het Hooggerechtshof is in eerste aanleg bevoegd voor zaken waarin ambassadeurs, gezanten, ministers of Provinciën partij zijn. Het zal beroepsbevoegdheid hebben voor alle andere zaken zowel in rechte als in feite, met die uitzonderingen en volgens die regels die de Staten-Generaal zullen opstellen.

Artikel 77. Het Hooggerechtshof zal in rechtszaken de bevoegdheid hebben om wetten van de Staten-Generaal ongedaan te maken wanneer deze de Grondwet en de algemene beginselen van de rechtsstaat overtreden, alsook alle andere reglementen, besluiten, documenten en vonnissen van de Verenigde Provinciën en van de Provinciën afzonderlijk.

Artikel 78. Het Hooggerechtshof heeft de bevoegdheid de Grondwet, de wetten en haar eigen vonnissen te interpreteren, en het kan in latere rechtszaken terugkomen op eerder gemaakte interpretaties. Alle lagere rechtbanken, zowel federale als Provinciale, zullen gehouden zijn deze interpretaties te volgen.

Artikel 79. Behalve bij bijzondere inbeschuldigingstelling, zal de beoordeling van alle misdaden voor een rechtbank gebracht worden; en deze processen zullen gehouden worden in de Provincie waar de betreffende misdaden gepleegd zijn.

Afdeling 4. Hoogverraad

Artikel 80. Van hoogverraad tegen de Verenigde Provinciën zal enkel sprake zijn wanneer men er oorlog tegen voert of vijanden ervan aanhangt door hun hulp en steun te verstrekken. Niemand mag wegens hoogverraad worden veroordeeld dan op getuigenis van twee getuigen, of dan op bekentenis in zitting met open deuren.

Artikel 81. De Staten-Generaal zullen de macht hebben om de straf voor hoogverraad te bepalen.

Hoofdstuk V. De Provinciën

Afdeling 1. Akten en documenten van de Provinciën

Artikel 82. Volledig geloof en vertrouwen zal gegeven worden in elke Provincie aan de publieke akten, documenten en gerechtelijke akten van elke andere Provincie.

Artikel 83. De Staten-Generaal kunnen bij algemene wetten de wijze voorschrijven waarop zulke akten, documenten en gerechtelijke akten zullen worden bewezen, en de gevolgen hiervan.

Afdeling 2. Rechten van de burgers

Artikel 84. De rechten van de burgers van elke Provincie, alsook van de burgers in de generaliteitslanden, worden beschermd door de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.

Artikel 85. Een persoon die in enige Provincie wordt aangeklaagd voor hoogverraad of andere misdrijven, zal worden uitgeleverd aan de Provincie die rechtsmacht heeft over het misdrijf.

Artikel 86. Alle personen, geboren of genaturaliseerd in de Verenigde Provinciën en aan hun jurisdictie onderworpen, zijn burgers van de Verenigde Provinciën en van de Provincie waarin zij wonen.

Afdeling 3. Nieuwe Provinciën en territoria

Artikel 87. Nieuwe Provinciën kunnen door de Staten-Generaal in de Unie toegelaten worden.

Artikel 88. Geen nieuwe Provincie zal gevormd of opgericht worden binnen de rechtsmacht van enige andere Provincie, noch zal enige Provincie gevormd worden door samenvoeging van twee of meerdere Provinciën, of delen van Provinciën, zonder toestemming van de Wetgevende Macht van de betreffende Provinciën, en van de Staten-Generaal.

Artikel 89. Geen Provincie zal zich afscheiden van de Unie. De Nederlanden zijn één en ondeelbaar, voortdurend verenigd onder deze Grondwet.

Artikel 90. De Staten-Generaal zullen de meest uitgebreide macht hebben om te beschikken over en alle nodige regels en reglementen te maken met betrekking tot de generaliteitslanden of andere bezittingen die tot de Verenigde Provinciën behoren.

Afdeling 4. Demokratische staatsvorm

Artikel 91. De Verenigde Provinciën zullen elke Provincie van deze Unie een demokratische regeringsvorm waarborgen en zullen elk van hen beschermen tegen invasie, en op verzoek van de Uitvoerende Macht, tegen binnenlands geweld.

Afdeling 5. Verdeling van bevoegdheden tussen de Unie en de Provinciën

Artikel 92. De bevoegdheden die niet specifiek door de Grondwet aan de Unie worden toegeschreven, behoren tot de soevereine bevoegdheid van de Provinciën.

Artikel 93. Geschillen in verband met de verdeling van bevoegdheden tussen een Provincie en de Unie worden berecht door het Hooggerechtshof.

Artikel 94. Federale bevoegdheden en verplichtingen:

1. Om de webstek van Verenigde Provinciën en hun aanwezigheid op het wereldwijde web te beheren, in eender welke vorm, en alle vormen van elektronisch bestuur te gebruiken en te reguleren. De Unie zal ook aan de afzonderlijke Provinciën de gelegenheid bieden deze middelen te gebruiken, hiertoe kunnen de Staten-Generaal regels opstellen om tot een meer uniforme situatie te komen.

2. Om belastingen en taksen te heffen en te innen, dit moet evenwel uniform zijn in heel de Unie. De burgers kunnen niet verplicht worden om macronationale bijdrages of lidgelden te betalen.

3. Om geld te munten en de waarde ervan te bepalen.

4. Om te voorzien in het algemeen welzijn.

5. Om de handel te regelen met vreemde naties, en tussen de afzonderlijke Provinciën, en maatregelen te nemen om deze handel te bevorderen.

6. Om ernstige misdrijven tegen het volkenrecht te omschrijven en te bestraffen.

7. Om de oorlog te verklaren.

8. Om te voorzien in de gemeenschappelijke verdediging, en om legers op te richten en te ondersteunen.

9. Om de strijdkrachten op te roepen om de wetten van de Unie uit te voeren, opstanden te onderdrukken en invasies af te slaan.

10. Om in alle mogelijke gevallen de uitsluitende wetgevende macht uit te oefenen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat de zetel van de Regering van de Verenigde Provinciën zal zijn, zonder afbreuk te doen aan de interne tweetaligheid ervan. Het gebruik van de Franse taal is er naast het Nederlands toegestaan.

11. Om alle wetten te maken die nodig of nuttig zijn om de voornoemde machten uit te voeren, en alle andere machten en bevoegdheden die aan de Unie of aan haar instellingen en ambtenaren werden toegewezen.

12. Geen voorkeursbehandeling zal aan een Provincie gegeven worden ten nadele van een andere Provincie.

13. Geen adellijke titel zal door de Verenigde Provinciën worden toegekend.

Artikel 95. Provinciale bevoegdheden en verplichtingen:

1. Om te voorzien in de eigen provinciale regering, een grondwet op te stellen en provinciale symbolen aan te nemen.

2. Om maatregelen te nemen die de openbare orde, de handel en de nijverheid kunnen bevorderen.

3. Het organiseren van onderwijs.

4. Het bevorderen van taal en kultuur.

5. De noodzakelijke regels vaststellen in verband met sociale zekerheid, arbeid, infrastructuur en elektronisch bestuur, voor zover ze de door de Staten-Generaal gestelde vereisten eerbiedigen.

6. Het vaststellen van de regels inzake immigratie en naturalisatie van inwoners uit vreemde landen en provinciën.

7. Het vaststellen van de vereisten om te kunnen stemmen en de te volgen procedures, zolang deze in overeenstemming zijn met deze Grondwet. Geen Provincie zal echter het stemrecht van een burger beknotten op basis van geslacht, ras, huidskleur, seksuele voorkeur, inkomen, opleiding, sociale situatie of levensbeschouwelijke overtuiging.

8. Het maken van alle wetten die nodig of nuttig zijn om de voornoemde machten uit te voeren, en alle andere machten en bevoegdheden die aan een Provincie of aan haar instellingen en ambtenaren werden toegewezen.

9. Geen Provincie zal toetreden tot enig verdrag, bondgenootschap of confederatie.

10. Geen Provincie zal, zonder de toestemming van de Staten-Generaal, legertroepen houden in vredestijd, een overeenkomst of verbond sluiten met een andere Provincie of met een vreemde mogendheid, of oorlog voeren.

11. Geen Provincie zal enige wet maken of afdwingen die de voorrechten of immuniteiten van burgers van de Verenigde Provinciën beknot, noch zal enige Provincie een persoon van zijn leven, vrijheid of eigendom beroven zonder rechtmatig proces volgens de wet. Geen Provincie zal aan een persoon binnen zijn jurisdictie de gelijke bescherming van de wetten ontzeggen.

12. Geen Provincie zal zonder toestemming van de Staten-Generaal een andere taal dan het Nederlands als officiële taal voeren. Deze Grondwet waarborgt evenwel de interne tweetaligheid van Friesland, waar het gebruik van de Friese taal naast het Nederlands toegestaan is.

Hoofdstuk VI. Amendering van de Grondwet

Artikel 96. De Staten-Generaal zullen amendementen voorstellen bij deze Grondwet, telkens wanneer twee derde van beide kamers dat nodig zal achten.

Artikel 97. De amendementen zullen geldig zijn na ratificatie door drie vierde van de verschillende Provinciën, volgens de regels bepaald door de Wetgevende Macht van elke Provincie.

Artikel 98. Geen Provincie zal, zonder zijn toestemming, ontroofd worden van zijn recht op gelijk stemrecht in de Eerste Kamer.

Artikel 99. Geen amendement bij deze Grondwet zal afbreuk doen aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, of aan de scheiding der Staatsmachten. == Hoofdstuk VII. De Grondwet ==

Artikel 100. Deze Grondwet en de wetten van de Verenigde Provinciën die in aansluiting erop zullen worden gemaakt, en alle verdragen die gesloten worden, zullen de hoogste wet vormen van het land, en de rechters van elke Provincie zullen erdoor gebonden zijn.

Artikel 101. De voornoemde leden van de Eerste Kamer en leden van de Tweede Kamer, en de leden van de Wetgevende Machten van de verschillende Provinciën, en alle ambtenaren van de Uitvoerende en Gerechtelijke Macht, zowel van de Verenigde Provinciën als van de Provinciën afzonderlijk, zullen gebonden zijn om deze Grondwet te steunen.

Hoofdstuk VIII. Inwerkingtreding en overgangsbepalingen

Artikel 102. De ratificatie door twee Provinciën zal voldoende zijn om de Grondwet in werking te stellen tussen deze Provinciën.

Artikel 103. Bij de uitbouw van deze mikronationale Unie, zullen enkel die gebieden als Provincie beschouwd worden die minstens 3 inwoners hebben. Alle andere gebieden zullen bestuurd worden als generaliteitslanden. Deze generaliteitslanden kunnen later als Provincie in de Unie worden opgenomen volgens de regels bepaald in hoofdstuk vijf van deze Grondwet.

Artikel 104. De Revolutionaire Raad zal onder deze Grondwet tijdelijk de Wetgevende Macht en de Uitvoerende Macht waarnemen, en alle voorbereidingen treffen om verkiezingen voor de Staten-Generaal en de Stadhouder te organiseren.

Artikel 105. Bij de eerste verkiezingen voor de Staten-Generaal en de Stadhouder zal het voor de kandidaten niet noodzakelijk zijn om een bepaalde minimumtijd in de Provincie gewoond te hebben die ze vertegenwoordigen.